Ouders met kinderen ten laste hebben een fiscaal voordeel. Voorwaarde is dat de kinderen slechts beperkte bestaansmiddelen hebben. Daarom moet u vermijden dat uw kind ‘te veel’ werkt als jobstudent. Als voor het kind door een gescheiden ouder ook nog eens onderhoudsbijdrage wordt betaald is het helemaal goed uitkijken.
Als scheidende partners dit wensen objectiveer ik als bemiddelaar met berekeningen het bedrag aan onderhoudsgeld. Er wordt rekening gehouden met de verblijfsgebonden kosten, de niet-verblijfsgebonden kosten en de buitengewone kosten. Vaak komt de vraag of het kind waarvoor onderhoudsbijdrage wordt betaald, nog ten laste is en vanaf welk bedrag niet meer. In functie van de aangeleverde informatie becijfer ik dan welke bedragen bovenop het onderhoudsgeld nog mogen verdiend worden.

De netto-bestaansmiddelen worden berekend en zodoende kan bij voorbaat worden bepaald of het kind nog al of niet ten laste is, met bijkomend of er belasting dient betaald door de jongere. De ‘bestaansmiddelen’ van een kind omvatten alle regelmatige en occasionele inkomsten (loon, alimentatie, inkomsten van investeringen of vastgoed). De student blijft ten laste van zijn ouders als hij in 2013 netto niet meer dan 3.070 euro per jaar verdient. Als hij inwoont bij een alleenstaande ouder, mag hij tot 4.440 euro verdienen.

Heeft uw kind echter meer inkomsten dan de grensbedragen, dan is het niet langer fiscaal ten laste en loopt u als ouder het fiscale voordeel mis. De vermelde bedragen zijn netto-inkomsten. Van de bruto-inkomsten mogen kosten in mindering gebracht worden. Dat zijn de werkelijke kosten gedaan om de inkomsten te behouden of te verwerven. Hebt u geen bewijsstukken, dan mag u een forfait van 20 procent in mindering brengen. Dat bedraagt minimaal 430 euro, ook al komt u bij de 20-procentberekening een lager bedrag uit.
Bovendien wordt met enkele inkomsten geen rekening gehouden voor het bepalen van de bestaansmiddelen. Dat geldt onder meer voor de eerste schijf van 2.560 euro van inkomsten uit een studentenjob en de eerste schijf van 3.070 euro aan onderhoudsuitkeringen.

1. Vanaf welke leeftijd mag een jongere als jobstudent werken?
Wie de eerste twee jaar van het middelbaar onderwijs achter de rug heeft, mag op 15-jarige leeftijd als jobstudent beginnen. Als dat niet het geval is, ligt de startleeftijd op 16 jaar. Er zijn beperkingen voor min 18-jarigen voor nachtwerk, extra uren en feestdagen. Wie als zelfstandige wil werken moet minstens 18 jaar zijn. Bepaalde werkgevers verkiezen oudere studenten, onder meer omdat die meer verantwoordelijkheid aankunnen.

2. Wat maakt een studentencontract speciaal?
Jobstudenten genieten van een voorkeursregime, zolang ze drie voorwaarden respecteren.
Ze mogen maximaal 50 dagen per kalenderjaar werken. Daarbij maakt het niet uit of ze dat bij één of bij meerdere werkgevers doen. Pas op, in de berekening tellen enkele uren op een dag mee voor een volledige dag. Ook feestdagen en inhaaldagen tellen mee.
Een tweede voorwaarde is dat de studenten een geschreven contract voor studentenarbeid getekend hebben van maximaal 12 maanden bij eenzelfde werkgever.
Ten slotte moeten ze werken buiten de verplichte schoolperiodes.

De student die aan die voorwaarden voldoet, moet geen sociale bijdrage betalen. Er wordt enkel een solidariteitsbijdrage van 2,71 procent afgehouden van zijn loon.
Vanaf de 51ste dag moet de werkgever de student als een gewone werknemer aangeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De student moet vanaf dan ook normale sociale bijdragen betalen (13,07 procent van zijn brutoloon). Het voordeel van sociale bijdragen te betalen is dat het aantal werkdagen niet meer beperkt is. Bovendien kan de student dan eventueel genieten van vakantiegeld, van gewaarborgd inkomen in geval van ziekte, enzovoort.

3. Behoudt een jobstudent zijn recht op kinderbijslag?
Een jobstudent behoudt een onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag tot 31 augustus van het jaar waarin hij 18 wordt. Nadien blijft de jobstudent alleen recht hebben op kinderbijslag als hij in het eerste, tweede en vierde kwartaal minder dan 240 uur werkt. Bij overschrijding krijgt hij geen kinderbijslag voor het betrokken kwartaal.
Er geldt wel een uitzondering voor het derde kwartaal, de zomer. In de maanden juli, augustus en september mag de jobstudent zoveel werken als hij wil zonder het recht op kinderbijslag te verliezen. Een uitzondering op die regel is de laatste zomervakantie na het beëindigen of stopzetten van de studies.

4. Moet een jobstudent belastingen betalen?
Er wordt geen bedrijfsvoorheffing afgehouden van het loon van een student die maximaal 50 dagen per jaar werkt en geen sociale bijdrage betaalt (behalve de solidariteitsbijdrage). Net zoals bij iedereen is een deel van het inkomen van een jobstudent vrijgesteld van belastingen. Voor de inkomsten in 2013 bedraagt de maximale belastingvrije som 7.270 euro, zolang de jaarlijkse inkomsten niet meer dan 25.990 euro netto bedragen. Als de jobstudent meer verdient, wordt het deel van zijn inkomen dat vrijgesteld is van belasting verlaagd tot 6.990 euro.
Dat grensbedrag slaat op netto-inkomsten. Van de bruto-inkomsten mogen de kosten gemaakt om dat inkomen te behouden of te verwerven in mindering worden gebracht. Wie geen werkelijke kosten heeft of die kan bewijzen, heeft recht op een forfaitaire kostenaftrek.
Let op, jongeren met gescheiden ouders moeten rekening houden met het feit dat 80 procent van de onderhoudsuitkeringen beschouwd worden als eigen inkomsten van het kind en niet van de andere ouder. Die inkomsten tellen dus mee in de berekening.

Ouderschapsbemiddeling
Tags: 
Onderhoudsgeld, Fiscaliteit, Bestaansmiddelen, Jobstudent
Categorie: 
Bel of mail voor een afspraak om te zien wat wij voor u kunnen betekenen

Getuigenissen